‘Het is vandaag code geel, houd rekening met dichte mist’ meldt een radiostem net na achten deze morgen. Dikke grijzen klonten lucht hangen boven de brug die Leiden scheidt van Leiderdorp, maar heel voorzichtig zijn de eerste blauwe stroken ook al zichtbaar net boven de enige echte Leiderdorpse wolkenkrabber. Op RCL tref ik de speelsters aan in volledig tenue met naam van de sponsor, een mooie sporttas om de schouder, haren in de staart, witte sokken in slippers. ‘Houd Wateringen aan’ meldt de trainer met een licht Haagse tongval. Dat wordt dus gewoon de A4 afrijden en ergens naar rechts, langs de Hornbach en dan is het niet te missen: het Haagse voetbalpaleis VCS. Op de snelweg zie ik de mist steeds meer wegtrekken. Code geel? Weinig van te merken. Links glinstert de top van skihal Zoetermeer in de zon en rechts nadert de afslag richting Leidschendam - waar binnen een klein uur de eerste files richting koopmekka Mall of The Netherlands zullen ontstaan. Vier meiden in de auto, allen met telefoon in de hand, beetje heen en weer scrollen, een wit oortje in dat zo hard staat dat zelfs een doof persoon als ik het kan horen, een stem iets achter mij: ‘het is wel kaulo vroeg zeg! Pfff…’
De ring om Den Haag is voor mij altijd langer dan gehoopt. Het kan in deze stad gerust zijn dat je helemaal via de Uithof in het centrum terecht komt, maar dit keer heb ik geluk. Ergens in een portiekflatwijk in het zuiden staat namelijk abrupt een rood-wit bord met VCS naar links. Als ik dit bord had gemist, dan had ik de hele wedstrijd moeten missen en ongewild heel Den Haag rond moeten rijden (net zoals de reis naar Zuid Frankrijk die drie uur langer duurt als je de zeer korte afslag A10 richting Bordeaux op de Periferique van Parijs mist). Op VCS zit de sfeer er al goed in. De club bestaat namelijk 114 jaar, volgens de posters aan de muur. Hiervoor blijken vandaag diverse activiteiten plaats te vinden vandaag, zoals een DJ of een heus springkussen. Bij de inmiddels gearriveerde ouders komt spontaan het verzoek om een karaoke naar voren, maar helaas. Dan blijft de suikerspin of toch het springkussen over. Bij de entree staat een gigantisch bord met gedragscodes met zeer uitgesproken zinnen, afgesloten met drie uitroeptekens. Opletten dus. Tijd om naar binnen te gaan. In de oude kantine zie ik een vrijwilliger tot aan zijn ellenboog in het koffieapparaat, terwijl er iets uit het blikkerige apparaat pruttelt. Verhit wordt er een nieuwe zak bonen opengescheurd in de machine gedaan. Tak, tak, tak. Het apparaat is net een miniwasmachine. Heel hard tikt een schroefje of iets anders tegen de binnenwand. De rij achter mij wordt langer en langer. De koffie laat op zich wachten, maar na een paar minuten sta ik toch met een nogal straffe bak uit een grote pot ouderwetste filterkoffie in mijn handen. Na de eerste slok scheurt mijn hoornvlies bijna spontaan van acute uitdroging uit elkaar. Laat maar. Dan maar iets eten? Er staan tot mijn teleurstelling geen gevulde koeken op de menukaart, wel een creatief gespeld troostend bord bittergranituur 10x. Verleidelijk, maar het is pas negen uur.
Zoals u weet houd ik al een tijdje een woordenboek met sporttermen voor vrijwilligers bij. Ik hoef u dus ook niet meer te vertellen wat een dispensatiespeler is, een shoot-out of wat er met huisje-groot-huisje-klein wordt bedoeld (juist mensen, de dobbelsteen). Vandaag werd ik echter zeer verrast door een voor mij geheel nieuwe term op het veld: een kalk- en markeerwagen, bedoeld voor de sportveldbelijning. Voor mijn ogen doet een ploeterende vrijwilliger een poging om de lijnen van het veld met witte kalk te markeren. ‘Je gaat hartstikke scheef’ roept een van de speelsters de man constructief toe die blijkbaar al uren op het veld staat. De trainer doet er nog een schepje bovenop. ‘De middenstip is een ovaal geworden’ lacht hij ons toe. De vrijwilliger roept nog iets van ‘als je het zelf beter weet …’, maar rijdt dan verder. Tijd voor de sponsorfoto. Veertien meiden, in vol ornaat, goed opgelijnd naast elkaar. ‘Staarten netjes. Bovenste rij omdraaien!’ De trainer is trots. Ik voel de koude doch aangename wind door mij haren gaan. Het is hier aangenaam. Van mist is niets meer te merken. De zon straalt zachtjes op de wangen van de ouders langs de lijn. Kom maar op met de wedstrijd.
De partij RCL-MO13 tegen VCS-MO13 start redelijk gelijkwaardig. RCL komt na een flitsende start al snel voor met 1-0 door Yara, maar de tegenpartij tikt al na een luttele minuut de 1-1 in. Tirza, die als een kanon aan de flanken staat, verhoogt de score vervolgens naar 2-1. Maar wederom komt VCS snel terug met een 2-2. Vooral aan de rechterkant is dit kleurrijke team uit Den Haag erg sterk. Het overspelen gaat hen goed af. Ze tonen veel lef en blijven de vaart erin houden. Dat lukt ons meidenteam ook aardig goed in deze eerste helft, maar in de tweede helft zien de ouders het meidenteam wegzakken. Duels worden minder aangegaan en het middenveld is soms leeg. Het vlaggen zorgt wel voor het nodige vuurwerk op het veld. Was het nou terecht buitenspel of niet? ‘Ze spelen alleen maar op buitenspel!’ Discussies, handgebaren, verhaal halen bij de scheids. Het kan zo in Pictionary of Hints. Gelukkig valt er achter ons ook veel te beleven. Daar zie ik zeer jeugdige spelers van een jaar of vijf / zes voetballen. Met z’n allen achter de bal aan. Zoals dat gaat op die leeftijd. De ouders zijn opvallend fanatiek en blijven hun kind aanhoudend van alles toeroepen. Brulouders. ‘Wat zou er nou blijven hangen van al die opmerkingen’ vraagt een moeder naast mij. (Wat denkt u? Geef uw mening door aan de redactie. De meest verrassende inzending wint een karaokemicrofoon.)
En dan is het tijd, 8-2 voor VCS. We lopen terug langs het veld naar de gedateerde kantine en vraag me af of het gebouw ook 114 jaar oud is. Maar tijd om daarover na te denken krijg ik niet, want er dringen zich belangrijker zaken op. ‘Pap, heb je wat te eten?’ Een puber met honger, geen goed plan. In mijn zak zitten vier Snickers die ik tijdens de koffieperikelen spontaan bij een andere vrijwilliger achter de bar heb afgerekend. Mazzel dus. Ik zie de meiden met hun tassen, oorbellen, staarten, airpods, telefoons, snoertjes en slippers terugwandelen richting parkeerterrein. ‘Uhm…ik ben mijn telefoon kwijt’ roept opeens een van de meiden die met mij mee terugrijdt. ‘Kieper je hele tas maar binnenstebuiten’ adviseer ik haar, terwijl ik mijn achterbak opengooi. Daar springt direct een agressieve kat in die niet van plan is weg te gaan. ‘Ik geef ze gewoon een schop hoor’ zegt mijn andere passagier hulpvaardig. En de kat wordt het terrein afgepoeierd. We kunnen gaan. Maar de telefoon blijkt nog niet terecht. De spanning stijgt. Even is het stil en dan besluiten de vier pubers dit belangrijke nieuws te gaan melden bij de bar. Helaas, niets gevonden. Een puber zonder telefoon. Op zich een zegen, maar de moeder van het meisje reageert weinig enthousiast als we haar met een andere telefoon bellen.
Zonder mobiel rijden we het clubterrein af. Den Haag verdwijnt langzaam uit het zicht en al snel is er geen flat meer te zien. De meiden in de auto zingen hard liedjes (iets met but of bips). Ik ben zeer onder de indruk van het creatieve taalgebruik in hedendaagse liedjes vooral populair bij de jeugd. Eenmaal op de A4 hoor ik achter mij ‘ik ben geloof ik een oortje kwijt.’ Nee toch. Gerommel, riemen los, zoeken, stress. ‘Ik kan niet meer connecten met het andere oortje!’ hoor ik vanaf de achterbank. ‘Dan ligt dat oortje ook nog op VCS!!!’ Bij de afslag Leidschendam richting Leiden besluit ik abrupt terug te rijden en pak godzijdank nog net deze afrit mee. Ik weersta de verleiding om naar The Mall te rijden. Afgeleid en wel pak ik echter de verkeerde afslag en zit vervolgens op de A13 waardoor ik de rand van Delft aantik om wederom de ring van Den Haag te mogen verkennen. ‘Meiden, weet je zeker dat die telefoon niet ergens anders…’. Een parkeerplaats, eindelijk. Het verkeer dendert langs. Ik stap uit samen met een van de speelsters. Het andere oortje blijkt leeg in een blauw hoesje te liggen net voor de sluiting van de klep. Alsof de poes het daar had achtergelaten. Hilariteit alom als een minuut later blijkt dat de telefoon ook weer terecht is: die zat in de zak van een andere speelster. Inmiddels ben ik ruim drie uur in Den Haag. Na het Prins Clausplein overvalt mij een zucht van verlichting. De eerste afslag is Leiden! Eindelijk bereik ik RCL en daarna nog een straat die eindigt met hof. ‘Zo, ik heb echt fokking honger zeg. Gaan we naar de Mac?’
Mocht u twijfelen in welke context deze terminologie het beste past zie dan https://www.tishiergeenhotel.nl/een-lesje-puberiaans-voor-beginners/
Fijn weekend,
Maarten Algera